Lieve Bona

Ode aan Richard – Bonaparte

tekst: Chantal van der Putten
illustratie: Rens Willemsen

‘Hij heeft enorm veel voor de community betekend. Naast dat hij in de nacht een veilige plek bood, stond hij altijd voor iedereen klaar’ – Janira Da Graca Pereira

Het was een schok voor Rotterdam toen in mei bekend werd dat Richard Opsteegh, eigenaar van café Bonaparte, was overleden. Het nachtleven verloor één van zijn iconen. Met zijn warme persoonlijkheid, zijn alter ego Denise Bonaparte en zijn ontembare geloof in liefde en gelijkwaardigheid, gaf hij het uitgaansleven kleur en karakter. Hij wist mensen met de meest uiteenlopende achtergronden samen te brengen en in het hart te raken.

Wie regelmatig over de drempel van de ‘Bona’ stapte, kent ook Janira Da Graca Pereira. Zeven jaar lang stond zij als portier bij de deur. Niet alleen was zij één van de vaste gezichten van het café, ze was ook één van Richards beste vrienden. Ze konden met elkaar overal over praten.

Janira houdt absoluut niet van interviews, maar voor Richard maakt ze graag een uitzondering. ‘Ik wil dat mensen hem niet vergeten,’ zegt ze. ‘Hij heeft enorm veel voor de community betekend. Naast dat hij in de nacht een veilige plek bood, stond hij altijd voor iedereen klaar.’

De Bona was geen gewone zaak. Het voelde als een huiskamer. Richard vond het niets als iemand hem ‘baas’ noemde. ‘We zijn familie,’ zei hij dan. En zo werkte hij ook: altijd aan anderen denkend, nooit aan zichzelf. “Hij was gewoon een lief mens en mensen moeten hem blijven herinneren zoals hij was.’

Richard zorgde goed voor zijn medewerkers. ‘Onze gezondheid ging altijd voor. Alleen om die reden wilde hij de zaak weleens sluiten’, vertelt Janira. ‘Hij heeft veel moeten doorstaan: de coronapandemie, een brand, financiele tegenslagen. Toch bleef hij vechten voor de Bona, zelfs wanneer hij ziek was. Iedereen die open minded was, was welkom. Hij maakte zoveel mogelijk tijd voor zijn gasten.’

Richard en Janira waren close. Hij gaf haar ooit zijn huissleutel en zei: ‘Je kan binnenkomen wanneer je wilt.’ Ze deden dingen samen buiten het werk: poolen, uitstapjes en zelfs op vakantie. ‘Hij stuurde mijn moeder en mij een week naar België om uit te rusten. Mijn familie kende hem en hield van hem. Hij hoorde erbij.’

In april gingen ze samen met haar dochter en kleinzoons naar Plopsaland. Twee dagen plezier. Ne gen dagen later lag hij in het zieken- huis. Het begon met hoofdpijn. Janira drong erop aan dat hij naar de huisarts ging. Van daaruit stuurden ze hem naar het ziekenhuis, maar hij werd naar huis gestuurd met medicijnen. Donderdag kreeg ze hem niet te pakken. ’s Avonds belde hij: ‘Mijn linkerkant is verlamd.’

Toen Janira bij hem kwam, lag hij in de gang. Hij was nog aanspreekbaar en vroeg om cola, daar was hij echt aan verslaafd. In de ambulance zei hij dat ze niet mee hoefde naar het ziekenhuis. ‘De zaak moet draaien,” zei hij. “Ik bleef in de Bona,’ zegt Janira, ‘maar ik heb daar nog steeds spijt van.’

In het ziekenhuis volgden herseninfarcten, een longontsteking, beademing. Hij ging achteruit. Toen werd duidelijk dat herstel niet meer mogelijk was. Familie, vrienden, personeel en gasten kwamen afscheid nemen. Janira bleef de hele dag bij hem, totdat hij daadwerkelijk was overleden.

Nu hangt zijn foto bij haar moeder tussen de mensen die ze missen. ‘Richard was mijn maatje, mijn familie.” Na zijn overlijden sloot Café Bonaparte tijdelijk de deuren, maar Janira hoopt dat de Bona in zijn geest wordt voortgezet. “Het gemis is en blijft onbeschrijfelijk groot. Hij was mijn beste vriend. Van dagelijks contact, zowel zakelijk als privé, naar afscheid moeten nemen voor altijd. Dat blijft pijn doen. Ik draag hem altijd met me mee in mijn hart en houd zijn herinnering levend.’

Richard Opsteegh en Janira Da Graca Pereira